In ûnbetrêde paad

Op een zondagmiddag, het was 13 oktober, verlaat ik even voorbij Grou de snelweg, het bomenrijke landschap is na Heerenveen verdwenen, ik rijd het open Friese weideland in, ik ben alleen, op weg naar mijn zingende vrouw, op weg naar Jorwert. Nooit eerder geweest, een onbetreden pad dus.

De snelweg A32 naar Leeuwarden ken ik inmiddels wel, met zijn vergezichten en akwadukten, de weg is samen met het treinspoor dat er praktisch langs loopt onze ruggengraat geworden, we rijgen ons nieuwe leven in het noorden aan dit heerlijk rustige stuk tussen huis en ‘de grote stad’, we zoeken nog naar wat we nodig hebben of gewoon leuk vinden, links van deze weg naar het westen of rechts naar het oosten, soms juist de andere kant op, of verder voorbij de stad naar het noorden en de wadden, we laten tegenvallers of ronduit vervelende plekken terzijde liggen, zoals Drachten, waar we op een warme zondagmiddag een bezoek brachten aan een gehorige bioscoop en vooraf ook al niet echt konden genieten van een biertje op een terras, door de voortdurend langsronkende auto’s (een rare stoerdoenerij die me jammer genoeg aan de Meent in Rotterdam deed denken) en de luidruchtige gesprekken van de locals om ons heen, prima hoor, een stem die over akkers hoorbaar is, maar dat alles zo dicht op elkaar op een soort vertier-boulevard, dat was voor ons te veel. Weg hier, we eten wel thuis. Na zo’n dag willen we nog wel eens denken dat we de volgende keer voor een plezierig uitje beter de weg terug kunnen nemen naar onze oude wereld, via Kuinre naar de Randstad, maar we weten dat we het bij Lelystad al (d)rukker vinden worden. We blijven dus zoeken, langs onbetreden paden, naar fijne belevingen in of naast Friesland.

En zo ben ik deze zondag op zoek naar de Sint-Radboud-kerk of tsjerke in Jorwert, waar Wendela in een koor zingt op een middag vol muziek en verbeelding, een middag die als thema heeft: ‘in ûnbetrêde paad’, een onbetreden pad.

“Kom je wel op tijd!”, zegt Wendela altijd, ze kent mijn ik-ben-altijd-òp-de-tijd gewoonte en ze wil graag dat ik een mooi plekje kan uitzoeken voor het druk wordt, maar nu was haar zorg ruimer, “Ik weet niet of je in de buurt van de kerk parkeren kan.” Eerder had ze me ook al geadviseerd mijzelf als bezoeker aan te melden via een website, een goede tip die ik van nature graag opvolg, ik ben niet zo van de bonnefooi, maar nu ik op weg ben, door het open landschap met mooie vergezichten en heel weinig verkeer, lijkt die reservering me toch echt wat overbodig, ik kan me niet voorstellen dat er heel veel mensen op weg hierheen zullen zijn. Jorwert blijkt kleiner en meer afgelegen dan ik had gedacht, de toch al niet erg brede maar nog wel doorgaande weg gaat er ver langs, ik moet linksaf een smallere weg op, met bomen, boerderijen en sloten bezoomd, een weg die recht naar een klein dorpje lijkt te voeren, maar bij het dorp moet ik nogmaals afslaan, ik ga min of meer rechts rechtuit het dorp in, aan weerszijden liggen sloten en bruggen naar groene erven en woningen, ik houd de kerktoren in het oog, daar zal ik moeten zijn, verderop verdwijnen de sloten, de bebouwing komt dichter naar de weg, vrijwel alles één laag met kap, ik zie mooie gootlijsten, statig klassieke raamverdelingen, klinkerbestrating, kleinere voorerven, de kerktoren verdwijnt uit het zicht, ik weet dat hij iets rechtsvoor van me moet zijn, ik volg de weg die een bocht maakt naar rechts, zie geen parkeerplaatsen, wel een dorpscafé en dan buigt de weg voor me om een terp heen, waar een mooi oud kerkje op staat. Aan de voet van de terp staan wat auto’s, maar verder is er weinig plek in de smalle straat, dus ik rijd wat verder, langs nog wat oude en nieuwere huizen, over een kleine ophaalbrug en ben daar het dorp al weer uit, maar zie dat er auto’s langs een -uit mijn zicht doorlopende maar volgens een bordje doodlopende- dijk geparkeerd staan, vanwaar een paar mensen terug naar de kerk lopen. Ik rijd de dijk op en sluit achteraan, parkeer mijn auto in de berm langs de dijk, die gelukkig vlak en hard en breed genoeg is. Ik bedenk me dat ik straks op deze smalle dijk zal moeten keren, maar maak dat een zorg voor later en wandel terug over het bruggetje het dorp in. Het valt me op dat de bebouwing op kleine en grotere erven met een losse hand gegroepeerd is om de kerkterp, het geheel heeft daardoor een ontspannen sfeer; leuk dorp, goed om hier te zijn, ik stap de treden van de terp op.

De kerk is net als vele andere kerken in Friesland oost-west georiënteerd, gebouwd op een terp met de toren aan de westzijde, van waaruit ik aan kom lopen, en het schip richting het oosten, er loopt geen zichtbaar pad naar de toren dus de ingang zal in de zijgevel zitten, ik loop langs de noordgevel, zie een mooie omlijste deur met in het tympaan een uitnodigende tekst maar het is niet de ingang, dus loop ik verder om de kerk naar de andere zijde waar ik, over de grafstenen in het gras, in de zijgevel eenzelfde omlijste deur zie, ik passeer net aangekomen fietsers en merk dat het toch maar goed is dat ik heb gemeld dat ik zou komen, buiten staan een paar afwachtende mensen en een geïmproviseerd bordje VOL, wat betekent dat het pad verderop voor sommigen onbetreden zal blijven, maar binnen word ik vriendelijk ontvangen en wordt mijn aanmelding gecheckt. “Als u het pad tussen de touwen volgt, kunt u een plekje uitzoeken”, een armgebaar geeft de richting aan, ik loop volgzaam tussen twee kronkelig op de hardstenen vloer gelegde touwen de kerkzaal in, een mooi, protestant zaaltje, vanaf ongeveer drievijfde van de lengte van de kerk tot het achterschip reikend, met witte wanden, rondom boven ooghoogte mooie staande ramen in diepe nissen, geflankeerd door stevige eikenhouten spanten, links tegen de wand staat een oude herenbank, rechts hoog aan de wand de kansel en daaronder een boog van stoelen voor het koor, verder staan er voor en achter in de zaal stoelen voor bezoekers, ik ben op tijd, de zaal is nog maar net open, er zitten al wat mensen op de stoelen maar ik loop naar het midden van de kerk en kies voor een plekje in de herenbank, stuntel wat met het toegangshekje en ga zitten op een losse wiebelige houten bank, recht tegenover de nog lege stoelen van het koor, ik leun tegen de rechtopgaande wandbetimmering, het wordt een tamelijk straffe zit, maar ik heb goed overzicht in de kerk en besteed de vijfentwintig minuten voor aanvangstijd om de binnenkomende bezoekers, de kerk en de verstrekte informatie over deze middag te bekijken.

Het duurt niet lang voor de kerk verder vol loopt, er komen anderen naast me zitten en de stabiliteit van de bank wordt getest en met elkaar besproken, warmhoud-kussentjes worden uit een voorverwarm-rek gehaald en verdeeld, ik vraag er niet om maar krijg er ook één aangereikt en moet zeggen dat het prettig aanvoelt terwijl ik lees in de verstrekte flyer dat deze middag tot stand is gekomen door een samenwerking tussen het uitvaartkoor Cygne en de kloostergemeente Nijklaester-Westerwert (gebruikers van de kerk), ik kom er echter nog niet helemaal achter wat de rol van het met touwen aangeduide pad in de uitvoering zal spelen. Een onbetreden pad en een uitvaartkoor, ik gun mijzelf er in de laatste minuten voor aanvang een overdenking over, een koor dat met prachtige gezongen klanken ons laatste pad, het pad naar de andere kant omhult, het pad dat iedereen die hier vandaag is nog niet heeft betreden, misschien wel eens voor zich heeft gezien, maar laten we hopen niet naar heeft uitgekeken, ik vraag me af of we een heel kerks verhaal over het  juiste pad bezongen zullen krijgen, alhoewel de touwen niet daarbijbehorend recht en stichtelijk zijn neergelegd, of zit er ongewis en avontuur in het kronkelig verloop, vertellen de klanken ons over een onvermijdelijk verlaten of over een onverwachte wending, valt er straks in de zang nog hoop op verademing te bespeuren? Gelukkig, ik hoef me nog geen antwoord te bedenken, de zangers komen binnen, het begint..

Verspreid door de kerk verheffen zich de stemmen van het openingslied, de titelsong, het twee-regelig gedicht ‘in unbetrede paad’ van Kees de Kloet, klare klanken met bedekte betekenis gaan de kerkzaal rond, tussen vergeten en nog niet weten ligt een onbetreden pad, we staan op ons levenspad, ergens tussen de rust van de bekende weg achter ons en de uitdaging van het onbekende vóór ons, het klinkt als een mantra, helder en verdicht tegelijk, lichtgevend en bezwerend, ritme en herhaling geven ons de moed een stap te zetten, en nog één, en nog één.

We worden uitgenodigd als publiek ergens deze middag deelnemer te worden en tijdens het zingen onze eigen voetstappen op het onbetreden pad te zetten, we hebben allemaal twee papieren voetafdrukken gekregen die we kunnen neerleggen waar we willen, waar zou ik dat doen, hoe ongemakkelijk zal dat zijn terwijl de zangers doorgaan, ik kijk naar het pad tussen de touwen, tussen de zangers en het publiek door slingerend, zal ik bewust een plek kiezen of zo maar ergens, zo snel en onopvallend mogelijk, ik kijk het pad af en kies een plek, ik ben benieuwd naar het moment.

De klaesterpredikant Saskia Leene van de kloostergemeente Nijklaester geeft publiek en koor tussen twee liederen een verrassende blik op het onbetreden pad, het is wat het leven je brengt, het onbekende, het ongewisse, het is niet altijd leuk of wat je er van verwacht, je moet er mee omgaan, je moet er mee verder, het komt op je pad, je kunt er even bij stil staan, je bezinnen, op je volgende stap, voorzichtig, snel, klein, groot, op eigen kracht of gesteund door anderen, maar wel vooruit, kijk maar, het pad loopt door, je ziet het niet maar wie weet wat er achter die bocht ligt, hoop!

Ik heb wel eens gelezen dat god Jorwert heeft verlaten maar wat mij betreft is er geen groter goed dan de wijsheid die deze kloosterling met mij deelde, tussen de liederen en na afloop op de drempel naar het verdere leven van de dag.

Het werd een mooie middag, in prachtige meerstemmige stukken zingt het koor zich los van de bestaansgrond, de zon streelt door de hoge glas-in-lood vensters, het publiek geniet en ik bedenk me dat we geen verzameling van dolende dwazen in een lege groene polder zijn maar bofkonten met verwarmde billen en een warmgezongen hart, onbedoelde uitverkorenen die het geluk hadden hier bij te zijn, het moet herhaald worden, veel te mooi om elitair te zijn!

En op een gegeven moment zette ik die middag mijn uitgeknipte voeten, nog wel wat beschroomd, ergens verderop, in een bocht, linkervoet op het pad, rechter er naast, ruimte latend op het smalle pad voor anderen die sneller gaan of tegemoet terug komen, bewust als ik ben van mijn omgeving, maar de rechtervoet ligt iets naar buiten gericht, op zoek naar wat er buiten het aangeduide pad ligt. En ik leg mijn voeten ook in het midden van de kerk, op de as, onder het centrum van de absis, ik weet mij een architect en mede mens, in elke ruimte, in elke tijd, op pad tussen wat was en wat nog gaat komen.

Martin Eijkelenboom, architect en liefhebber van de klank van de menselijke stem in hoge ruimten