De dag na de verkiezingen raap ik ‘s morgens, als ik de trap af kom, de krant van de vloer in de hal. Wanneer ik de keuken in loop, kijk ik gewoontegetrouw even naar de kop op het voorblad, voor ik de krant op de keukentafel leg. Wat is er aan de hand in de wereld? Een hele kleine gewoonte. Zoals er zoveel zijn in mijn leven. Dat maakt mij niet bijzonder. Ieder mens organiseert het leven met gebruiken, rituelen, herhalingen.
‘Komt het nog goed met links?’, vraagt het NRC mij deze ochtend, in stevige zwarte letters. De krant blijft liggen op de tafel, met die kop omhoog roepend. Ik loop naar de badkamer om mijn tanden te poetsen en gezicht te wassen, maar dat spoelt die onzinnige vraag niet weg uit mijn hoofd. Als ik terugkom in de keuken, sla ik de krant open. Dat is dan voor mij weer geen gewoonte. Normaal ruim ik de vaatwasser uit, ik geef de katten voer en maak dan mijn eigen ontbijt. Ik moet zeggen dat ik van mijn gewoontes houd. Van gewoon doen. Als ik er van afwijk, raak ik uit mijn doen. Of ben ik dat al.
Op pagina twee, boven een foto van Frans Timmermans die héél menselijk reageert op de hopeloze verkiezingsuitslag, meent de krant mij vanochtend met bijna even veel nadruk te moeten vertellen: ideologie ontbreekt, evenals nieuwe naam. De onzinnige voorpagina-vraag krijgt een even dom, kortzichtig en vooringenomen vervolg. Hoezo, geen ideologie? Moet alles tegenwoordig in één slagzin verpakt zijn om nog begrepen te worden? En wat doet een naam ertoe, ‘what’s in a name’? Iedereen weet toch dat deze twee sociale, democratische en menselijke linkse partijen, die voorzichtig maar vastberaden naar elkaar toe groeiden, werden overvallen, niet door de onkunde van de regeringspartijen op rechts, dat was te voorzien, maar door hun absolute onwil om een daadkrachtige en rechtstatelijke samenwerking op te tuigen en in stand te houden. Waarom is een nieuwe naam belangrijk tegenover zoveel gepruts? Welke catchy naam zou de heersende overtuiging kunnen weren, waarmee die duo-partij werd weg gezet als radicaal linkse club waar je niet mee moet willen regeren, als een groter gevaar voor het rechts getinte landsbelang dan de eigen onkunde. Er zijn vast al suggesties in omloop buiten GroenLinksPvdA. Daar zal gedacht worden : is Nee25 misschien iets? Of Verkeerd Sociaal Verbond? Bejaarde Betweters Beweging? Al sinds mijn studie in de jaren 80 van de vorige eeuw ben ik beducht voor verhullende namen, wolven in schaapskleren. Er was toen een hoogleraar volkshuisvesting (dat bestond toen nog!) die ons leerde dat je moest uitkijken voor bouwbedrijven en projectontwikkelaars die zich hulden in pakkende namen als BAM en Slokker, wees gewaarschuwd, de economie verpulvert elke ideologie tot een centenkwestie.
Het framen van links als verliezers is al veel eerder begonnen dan deze ochtend na de verkiezingen, misschien al ver voor de vorige verkiezingen, en het gaat gewoon door. Zelfs mijn krant doet meer aan opiniërende journalistiek dan aan zuiver registrerende. Ingegeven door een vermeende publieke geaardheid die daar op zit te wachten. Het is een gewoonte geworden. Het zal misschien niet eens erg opvallen, maar als er in de media met of over Frans Timmermans en GroenLinks-PvdA wordt gesproken, denk ik vaak: huh, moet je dat nou zo brengen? Doen jullie dat ook bij rechtse politici? Nee dus! Er zijn voorbeelden te over. In de krant en op tv. In de media die we nog serieus willen noemen. Ik heb het niet over X of YouTube of LinkedIn of commerciële zenders, waar meeroepen geld oplevert. Enkele dagen voor de verkiezingen schreef NRC in een uitgebried artikel over de verdeling van kiezers over links, het midden, rechts en wat daar nog voor extremen naast liggen. De kiezers van GroenLinks-PvdA zouden vooral hoogopgeleide stedelingen met een goed inkomen zijn, niet meer de arbeiders van vroeger. Nou en?
Het las alsof de huidige kiezers een stel vreemde snoeshanen zijn, die zich niet thuis horen te voelen in de linkse hoek. Waarom is het eigenlijk het vermelden waard dat deze groep (waar ik mezelf dan maar even toe bereken, hoewel ik inmiddels niet meer in de stad woon) links zou stemmen? Nou, dat kan ik u zeggen: omdat het prachtig is dat er mensen zijn die wat voor anderen over hebben, die best willen inleveren om daarmee de zorg, het onderwijs, het inkomen van anderen te verbeteren. Dat is een ideologie by the way. Maar zo werd het in dat artikel niet benoemd. De herkomst van de kiezers werd als een beperking voorgesteld. Links werd gezien als een politiek gebied zonder groeipotentieel, met alleen oude kiezers die al jaren bij de partij zitten maar inmiddels -volgens de krant dan- niet meer tot de doelgroep behoren. Wat een onzin. Er is aan alle kanten een overvloed aan mensen die vooral naar rechts lopen, achter hinkelende ooievaars aan, en niet anders kunnen dan hun kortzichtige, enkelvoudige en met een grote bek verkondigde standpunten meekwaken. Er is een overvloed aan aandacht voor denkbeelden als ‘ik herken mijn wijk niet meer’ en ‘nederland voor de nederlanders’ die zijn gebaseerd op een onheuse jaren vijftig-idylle.
Als ik naar onszelf kijk, mijn vrouw en ik, wij zien ook dat de wereld om ons heen is veranderd, maar in een heel andere richting. Wij herkennen Nederland ook niet meer. Omdat de ieder-voor-zich mentaliteit overheerst. Iedereen vindt dat hij of zij de koning mag zijn van zijn eigen rijk, of het nou zijn huis is, zijn tuin, zijn recreatieplek of zijn auto. Aan de kant, ik wil eerst. Regels, normen en waarden, o, die gelden alleen als ze me uitkomen. Overal heerst het ik over de ander.
En juist daar ligt toch een groot groeipotentieel? Als we maar weten te overtuigen. Als we maar ruimte krijgen om het rustig uit te leggen. Sorry hoor, noem het maar een opgestoken vingertje. Noem het maar belerend. Maar waar is de verdraagzaamheid, die twee kanten op werkt? Waar is de behulpzaamheid, die niet zonder uitgestoken hand kan? Waar is de zorgzaamheid, die een offer vraagt? Waar is de barmhartigheid, die over grenzen gaat? Waar is de evenredige verdeling van welvaart, wereldwijd? Waar ligt eigenlijk de rechtvaardigheid, hoe vaardig kunt u eigenlijk zijn met links?
Ondertussen zitten, in aanloop naar de verkiezingen, roeptoeters als oud-en-dat-is-maar-goed-ook-politicus Fred Teeven te schnabbelen aan een talkshowtafel. Samen met Ferd, ook oud-politicus, oud-minister en inmiddels zeer goedbetaalde adviseur in het rechtse topsegment. Welke politieke cultuur haal je dan naar voren? En waarom zie ik geen echte kleur meer in het gezicht van Wouter Bos, geen vuur als hij aan tafel zit? Waarom zit er zo vaak een flink naar rechts overhellende ex-parlementair journalist aan een tv-tafel? Dat is omdat hij echt niet meer objectief hoeft te zijn en zijn ferme standpunten het lekker doen, goed zijn voor wat reuring, voor kijkcijfers. Hij kan roepen dat het over de inhoud moet gaan, niet over personen. Natuurlijk, helemaal mee eens. Maar iedereen wordt alleen maar op een overbelicht podium gehesen om punchlines uit te delen, zodat je het gesprek van de dag er na kunt zijn. Om te overtoepen. Ook zo’n onzinnig media-woord. Ik zal u zeggen, wij kijken niet meer naar Nieuw-zuur, of Pauw en de Wit. Wij kijken liever naar een reportage van Gerri Eikhof, die is tenminste menselijk. Op onze nationale zender is veel te veel ruimte voor schijnbaar objectieve gladjakkers als Arjan Noorlander, die wel heel overtuigd was, al ver voor de verkiezingen, vooral van zichzelf, maar ook dat links de verliezende partij zal zijn. In mijn eentje keek ik, woensdag op npo 1, na het sluiten van de stembureaus naar de te verwachten verkiezingsuitslag en ik was hevig teleurgesteld, verdrietig zelfs, maar op tv zie ik een opgewonden stel dat stuitert van de eensluidende duiding, niemand die de verloren hoop waarachtig registreert, die zegt: verdomme, wat is dat jammer. Mijn vrouw had die dag op een stembureau geholpen in ons dorp, van oudsher een arbeidersdorp, maar nu, voor ons, vooral een dorp met veel herrieschoppers en mensen die hun eigen ding belangrijker vinden dan wat dan ook. Het was voor haar dan ook geen verrassing dat er overwegend rechts en erger werd gestemd. Na het tellen van de stemmen fietste ze in de nacht terug naar huis. Het was stil op straat. Het miezerde. Ze voelde zich alleen. Ze was blij met de stilte, maar ze wilde schreeuwen om al die naar rechts getoeterde stembiljetten. Ze was blij dat het miezerde, ze was net zo verdrietig.
Zal er nog verlichting gloren van links?

Wij vragen ons af waar de media zijn gebleven die nog durven te zeggen dat de sociaal-democratie en een overtuigend, omni-cultureel humanisme samen de bodem vormen voor een stabiele weg naar rust en vrede en welvaart voor iedereen? Die durven te onderschrijven dat we op die weg ook de tijd en de ruimte hebben om voor elkaar en voor de planeet te zorgen. Die durven zeggen dat Frans Timmermans daarvan de personificatie was? Sinds wanneer is het een nadeel, nee, een gevaar zelfs voor het land dat er een man opstaat die rust en wijsheid uitstraalt, sinds wanneer zijn we bang voor een intellectueel, een staatsman? Waarom werd die angst voor het linkse gevaar niet weerlegt maar juist telkens als onderwerp aangevoerd? Waarom wordt het voortdurende opgeboerde zuur van een groot asielprobleem niet overtuigend en energiek en breed èn terecht tot zijn werkelijke, beperkte omvang terug geduid? Waar zijn de mensen in de media die openlijk durven te vragen: komt het wel goed met rechts? Gaat het wel goed met Nederland, nu het overgrote deel van de bevolking kennelijk meent dat eigenbelang het hoogste goed is. Let wel, het nastreven van eigenbelang is geen ideologie. Een ideologie overstijgt het eigen belang, moet een beetje pijn doen. Een ideologie hoef je niet van de daken te schreeuwen, die kun je ook gewoon beleven. Net als Frans Timmermans. In je leven ten uitvoer brengen. Ik ben al heel wat jaren architect en heb daar ons gezin, ons leven mee kunnen onderhouden. In de projecten die ik ontwerp denk ik niet zozeer aan mijn eigen gewin, ik denk altijd aan de mens die er in moet leven. In het leven denk ik altijd aan de mens die naast me leeft. En vanuit overtuiging heb ik mijn hele leven links gestemd. Omdat ik wat voor anderen over heb. We hebben een ideologie, mijn vrouw en ik, en we vinden het niet belangrijk hoe die heet. We hopen, nog altijd, dat er een dag komt dat we de krant op kunnen rapen en lezen: Nederland gelooft weer in de sociaal-democratie.
Martin Eijkelenboom, architect